Visie op Brinkdorpen


De Visie
Het doel van deze stedenbouwkundigevisie op brinken is om in woord en beeld een indruk te geven van een gewenste ruimtelijke indeling. Het accent ligt duidelijk op verschijningsvorm en de beeld- en kwaliteitbeleving. Ook de ruimtelijke kwaliteit in relatie tot de omliggende omgeving vormt een belangrijke voorwaarde. De visie geeft aanbevelingen en suggesties met name voor de inrichting van de openbare ruimten. Deze zijn zowel toepasbaar bij uitbreidingslocaties als bij binnenstedelijke vernieuwing.

Architectuur
De architectuur wordt gekenmerkt door een aantal traditionele elementen als erkers, dakkapellen, dakoverstekken, markante entrees, hoektorentjes etc. Eenheid in verscheidenheid is van het grootste belang. In het gehele plan dient een vriendelijke sfeer te heersen. Al lopend, fietsend of rijdend door een plan dienen steeds meer indrukken zichtbaar te worden. Hierdoor kan elke plek in een plan erg interessant worden.

Kenmerken
De kenmerken van een brinkdorp vormen heldere uitgangspunten voor een nieuw stedenbouwkundigplan. De planingredienten zijn: uitwerking van het brinken concept, een hoogwaardig woonmilieu creeren, inpassing van (eventueel) bestaande landschappelijke elementen en de relatie met het centrum. De belangrijkste dragers van het plan zijn de landschapspatronen die zorgdragen voor de aanwezige waardevolle sfeer. Uitgangspunt bij ontwikkeling van een dergelijk gebied is een gefaseerde ontwikkeling waarbij elk onderdeel (deelgebied) een afgerond geheel vormt. Zo ontstaan diverse “brinkdorpjes” in plaats van een massaal geheel. Om een plangebied aan te wijzen worden in deze studie de mogelijkheden tot bebouwing bekeken. Daartoe zijn schetsen gemaakt die als indicatief beschouwd moeten worden en vooral het principe van de aanpak weergeeft. De nieuwe wijk zal aan verschillende woningtypen ruimte moeten bieden, afgestemd op de marktbehoefte van dat moment. Hierbij kan gedacht worden aan onder andere vrijstaande woningen, half-vrijstaande woningen, gestapelde woningen, geschakelde woningen en rijenwoningen in korte blokken.

Stedenbouwkundig
De clustering van de woningen op de kavels is zodanig dat er altijd een interessante en groene ruimte tussen de woningen overblijft, op deze wijze wordt het groene karakter van de straten en de buitenranden gegarandeerd. De auto’s worden zoveel mogelijk uit het zicht van de straat geparkeerd. Vooral de buitenranden van de buurten krijgen een lage bebouwings-dichtheid met meer diepe tuinen terwijl meer centraal (langs de brinken en straten) een hogere dichtheid gerealiseerd zou kunnen worden. Teneinde de landschappelijke kwaliteit van het gebied zoveel mogelijk te behouden zou een mogelijk plan vormgegeven kunnen worden als een schakeling van afzonderlijke “dorpen” met elk hun eigen kern en een duidelijk vormgegeven rand. De nieuw geprojecteerde buurtschappen kenmerken zich met intieme straatjes en brinken. Deze verschillende “dorpjes” worden van elkaar gescheiden door groene zones (corridors).

Structuur
Op zorgvuldig uitgezochte plekken op centrale punten komen verbijzonderingen in de vorm van pleinen en accenten in de architectuur. Hiermee wordt de orientatie in het veld logisch en vanzelfsprekend. Een kind kan je uitleggen waar het buurtplein is en waar je kunt spelen op straat. De stedenbouwkundige ruimtes worden zo vormgegeven dat de bewoners zich kunnen identificeren met de plek: “Ik woon in het torentje bij de grote brink”. De orientatie binnen het veld wordt verzorgd door herkenbare ruimten en orientatiepunten op logische plaatsen. Bomenrijen en hagen worden gebruikt om continue lijnen te versterken, maar mogen accenten niet ontkrachten. De brinken worden herkenbare en besloten ruimten door rond de ruimten de juiste bouwhoogte te realiseren en de open ruimten niet te groot te maken. Zowel de ontsluitingsstraten als de woonstraten zullen licht gebogen vormgegeven worden. Hierdoor wordt hard rijden tegengegaan en op deze wijze ontstaan steeds wisselende perspectieven. De woonstraten monden uit in verbredingen of brinken alwaar mogelijk hogere bebouwing mogelijk is.

terug